Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

belgicistisch

betekenis & definitie

geneigd tot belgicisme.

geneigd tot belgicisme; het belgicisme aanhangend.

Voorbeelden:
Karel Vinck wordt ook beschouwd als een ernstige kanshebber om binnen één of twee jaar Etienne Davignon op te volgen als voorzitter van de Generale Maatschappij. Dat hij zijn brood verdient bij een groep die beschouwd wordt als het symbool bij uitstek van het Belgicistisch francofoon, en door Frankrijk gedomineerde, establishment, belet Vinck niet er uitgesproken ideeën op na te houden over de federalisering.
De Standaard, 1996

Oud-minister Willockx behoort tot de nog vrij unitair denkende, belgicistische strekking in zijn partij.
De Standaard, 1996

Het eind jaren vijftig erg populaire visitekaartportret vormt de spiegel van de gegoede maatschappij. Meesters in het genre zijn de gebroeders Ghémar. Hun portretten van geestelijken, militairen, politici en kunstenaars vatten de Belgicistische l'air du temps.
De Standaard, 1997