deur van een badkamer.
deur die toegang tot een badkamer geeft; deur van een badkamer.
Voorbeelden:
In de namiddag nam Véronique opnieuw een bad en zag de man van de schilderijenreeks uit de badkamer wegwandelen. Bij de badkamerdeur draaide hij zich om en toonde zijn vingers waar as aan kleefde.
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001
Hij was niet schuldig aan het uitoefenen van een verboden handeling, maar bij het opmerken van de open badkamerdeur had hij ogenblikkelijk met neergeslagen blik rechtsomkeert moeten maken.
Leon de Winter, God’s gym, 2002
Hij liep naar de badkamerdeur die iets openstond en wilde juist de doucheruimte instappen toen hij water hoorde ruisen en wegklokken.
Heere Heeresma, Een hete ijssalon, 1984