(1634-1708), Delfts plateelbakker. in 1658 lid van het Sint-Lucasgilde. Tot 1665 werkzaam in de plateelbakkerij De Griekse A die door Wouter van Eenhoorn werd beheerd.
In 1671-1672 met Marinus Gouda eigenaar van de plateelbakkerij De Romeyn. Hij verwierf in binnen- en buitenland grote bekendheid met zijn theepotjes van rood steengoed, vervaardigd in navolging van het zeer gezochte boccaro, dat door de theeschepen van de VOC uit China werd meegenomen. De Mildes boccaro-gocd onderscheidde zich van soortgelijke produkten van andere plateelbakkers waaronder bekende Delfts namen als Cleffius, Van Eenhoorn en de Caluwe door de zeer harde, porseleinachtige, als satijn glanzende scherf die door geen van de anderen werd geëvenaard.Zijn succes kwam ter ore aan Augustus de Sterke, de koning van Polen. Deze achtte het niet beneden zijn waardigheid om in 1701 zijn arcanist Von Tschirnhaus uit Dresden naar Delft te zenden om de Milde zijn geheim te ontlokken. Von Tschimhaus slaagde in deze opdracht maar bleek, eenmaal in Dresden teruggekeerd, toch niet tot het beoogde resultaat te kunnen komen. Hierop verscheen andermaal een afgezant in Delft, ditmaal een vakbekwaam pottenbakker, die ter plaatse een studie kwam maken van De Mildes bakprocédé. Met de nieuw verworven gegevens kwam men in Dresden tot veel betere resultaten, en zo werd. dank zij het door DeMildeontwikkeldeprocédé. in Dresden de grondslag gelegd voor het welslagen van de kort daarna in Meissen opgerichte porseleinmanufactuur.
De Mildes boccaro-goed vertoont een decor van bloeiende takken in reliëf, soms voorzien van een polychrome beschildering. In sommige gevallen zijn de theepotten in zilveren monturen geval. Het merk dat De Milde in 1680 deponeerde bestaat uit een ovaal medaillon met een naar rechts lopende vos en een randschrift met zijn naam.