slank schenkkannetje van lichtgrijs, ongeglazuurd steengoed, in de 13de en I4de eeuw veelvuldig te Siegburg gemaakt. Kenmerkend zijn een gegolfde, door vingerindrukken gevormde voetrand en draairingen, die buik en hals tooien.
De naam is ontstaan omdat volgens (onjuiste) overlevering Jacoba van Beieren (1401-1436) dergelijke kannetjes tijdens haar gevangenschap op slot Teylingen zou hebben gemaakt.