luchtbellen die in de dikkere delen van een glas zijn ingesloten. Aanvankelijk ontstonden deze luchtbellen door toeval, later paste men deze als ornament toe.
Men krijgt de luchtbellen op hun plaats door de glasmassa open te prikken, met een nieuwe laag vloeibaar glas te bedekken en opnieuw te verhitten, waarbij de ingesloten lucht de vorm van een luchtbel aanneemt. Een andere manier is een dunne, holle blaaspijp in de hete glasmassa te steken en vervolgens de glastraan door het inblazen van lucht of van een druppel alcohol in de glasmassa te doen ontstaan. Glastranen vormden in de 18de eeuw een zeer geliefde decoratie voor stammen van wijnglazen ('tranenglazen') en voor ornamenten en knoppen.