het bedekken met was van de gedeelten van een meestal katoenen doek, die men ongekleurd wil laten of in een volgend stadium een andere kleur wil geven, als de stof in de verfkuip wordt ondergedompeld. Deze methode, ook elders bekend (o.a. in Voor-Indië), is op Java tot een grote volmaaktheid en finesse gekomen.
Alleen hier gebruikt men een ingenieus klein roodkoperen reservoirtje met een dun tuitje (tjanting) voor het opbrengen van de hete was. zowel aan voorals achterkant, hetgeen eveneens specifiek Javaans is. De fraaiste batiks kwamen uit de Vorstenlanden. Ca. 1860 begon men met het drukken van de was op de stof. Deze batiks missen echter de bekoring van het echte handwerk.