of kortweg afvoercoëfliciënt.
(1) De verhouding tussen de hoeveelheid water, clie in een zekere tijd wordt afgevoerd en de regenval in die periode.
(2) De term w. wordt ook wel gebruikt voor de vereiste afvoer per eenheid van oppervlakte, waaraan de ontwaterings-, afwaterings- en lozingsmiddelen moeten voldoen om wateroverlast te voorkomen. De w. wordt uitgedrukt in volume water per tijdseenheid en oppervlakte of (wat op hetzelfde neerkomt) in dikte van waterschijf per tijdseenheid. De meest gebruikelijke uitdrukkingswijzen voor de w. zijn: voor drainage e.d. 1/sec/ha of mm/etm.; voor waterlopen in polders en voor gemalen m3/min/100 ha of min.etm.; voor beken en rivieren m3/sec/1000 ha of mm/etm. In Ned. wordt voor de afvoer van overtollig regenwater in polders een w. aangenomen van 6 à 8 m3/min/100ha - 8,5 — 11,5 mm/etm. In stroomgebieden kan met een lagere w. worden volstaan i.v.m. de retentie, d.w.z. de vertraagde afstroming van water uit grond met een grote waterberging. Meestal wordt 0,5-1,0 m3/sec/1000ha = 4-8 mm/ etm. aangehouden.
Kwel vergroot de waterafvoercoëfficiënt.
