Haring - Voor zover ik weet gaan de Neder¬landse hengelaars er niet speciaal op uit om op zee haring te vangen. Dat ik deze vis toch in dit boek op¬neem heeft twee redenen.
Ten eerste wordt hij — vooral van de boot af — nogal eens bij toeval gevangen en dan vraagt men zich af: wat is dit voor een visje en ten tweede blijkt hij tegenwoordig in vrij grote aan¬tallen voor te komen in het Veerse Meer, waar hij op bepaalde tijden te bemachtigen valt. Enkele kenmerken: gladde kieuwdeksels; de buikvinnen begin¬nen vlak achter de voorzijde van de rugvin. Lengte ongeveer 25— hoog¬stens 40 cm. Het paaien vindt in het voorjaar plaats, maar niet in de omgeving van ons land. Er bestaat nogal wat verwarring doordat men de jonge haring (1—2 jaar) ook wel (zee)bliek noemt, terwijl er nog een ander zeevisje met die naam is, dat hier evenwel niet voorkomt.
Over de haring als consumptievis hoef ik niet veel te zeggen: heerlijk. Dat de hengelaar hem en zijn nakroost ook voor andere doelein¬den gebruikt zal wel uit deel C van dit boek blijken.
