[wos'jingten],
I. George (1732-1799), generaal van de Amerikaanse opstandelingen in de Vrijheidsoorlog tegen Engeland; vereerd als „Vader van de USA”; eerste president van de Verenigde Staten (1789-1797);
2. de hoofdstad van de Verenigde Staten van Noord-Amerika en tevens de zetel der regering. Washington ligt aan de rivier de Potomac, aan de oostkust van de USA. De stad telt 2,8 milj. inwoners. In het Capitool vergadert het Amerikaanse congres. Het Witte Huis is de ambtswoning van de president. Washington is met de talrijke ministeries en regeringsgebouwen, de vele bibliotheken en musea een ruim gebouwde stad met veel parken en zonder wolkenkrabbers. Geen huis mag hoger gebouwd worden dan het gedenkteken voor George Washington, dat midden in de stad staat. Washington bezit vijf universiteiten;
3. een staat in het noordwesten van de USA met de hoofdstad Olympia.
