Vele vogels verlaten, vanwege het ongunstige klimaat, vóór het koude jaargetijde hun broedgebied. Doel en weg zijn zeer verschillend.
Sedert 1899 hebben de vogelstations door gemerkte voetringen een overvloed van feiten betreffende de vogeltrek ontdekt. Interessant b.v. is dat de uitvoering van de Delta-werken een wijziging van de vogeltrek naar de kust te zien gaf. De trekdrift van de vogels wordt door hormonen opgewekt en treedt ook in de kooi als een wekenlang durende onrust op. Vele kleine vogels trekken alleen ’s nachts, omdat zij overdag voedsel moeten opnemen. De meeste trekvogels van Europa overwinteren in Afrika. Vele vogels leggen bij de trek geweldige afstanden af. De fitis, de kleine gele hofzanger, die 8 g weegt, trekt van Scandinavië naar Zuid-Afrika en weer terug.