(1837-1920), gereformeerd theoloog, hoogleraar aan de door hem gestichte Vrije Universiteit te Amsterdam (1880), politiek leider van de Anti-Revolutionaire Partij; alzijdig wetenschapsman, volksredenaar en journalist. Door zijn vele geschriften oefende hij sterke invloed uit op de ontwikkeling van het politieke en theologische denken van hoog tot laag.
Het zwaartepunt van zijn onvermoeid werken lag wel in de strijd tegen de ontkerstening van het wetenschappelijk denken, met name door de invloed van de darwinistische evolutieleer. Zijn ijveren voor zuiverheid in de kerkleer leidde tot de Doleantie (1886), waarbij het gereformeerde volksdeel zich losmaakte uit de Ned. Hervormde Kerk. Het met veel verwachting tegemoetgeziene kabinet-Kuyper (1901-1905) stelde teleur (schoolkwestie, sociale kwestie, spoorwegstaking van 1903, voorkeur voor Duitsland in de buitenlandse politiek).