Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Immuniteit

betekenis & definitie

1. medisch: het niet vatbaar zijn voor bepaalde ziekten of vergiften, door het bezit van antistoffen. Immuniteit kan aangeboren zijn of door een doorgemaakte infectie verworven worden.

Kunstmatige immuniteit wordt door vaccinatie verkregen; 2. het voorrecht dat de grondwet van bijna alle staten aan de door het volk gekozen vertegenwoordigers toekent, nl. dat zij nimmer wegens hun uitlatingen in het parlement vervolgd of door de rechter gestraft kunnen worden. Een afgevaardigde die gedurende zijn rede in het parlement een minister beledigt, kan daarvoor niet worden vervolgd; de afgevaardigde die het daarbuiten doet, kan alleen met gedogen van het parlement worden vervolgd; zie ook indemniteit. In Nederland worden handelingen die niet van politieke aard zijn echter op de gewone wijze berecht. Een kamerlid dat b.v. „onder invloed” een verkeersongeval veroorzaakt, is strafbaar als ieder ander.