de vereniging van een mannelijke en een vrouwelijke geslachtscel. De bevruchte eicel begint zich snel achtereen te delen, wat tot de ontwikkeling van het embryo, d.w.z. tot het ontstaan van een nieuw levend wezen van dezelfde soort voert.
Bij zoogdieren en bij de mens dringt na de paring een mannelijke cel, die wel zaaddiertje genoemd wordt, door een der beide eileiders tot de eicel door en verenigt zich ermee. Bij vele vissen, lagere dieren en vele wieren komt een uitwendige bevruchting tot stand, doordat de geslachtscellen in het water geloosd worden. Bij de bloemplanten komt de bevruchting tot stand in aansluiting op de bestuiving. De op de stempel gekomen stuifmeelkorrel ontwikkelt een buis door de bloemstijl heen tot aan de zaadknop in het vruchtbeginsel.