Hij groeit in vochtige loofbossen en komt reeds vroeg in het voorjaar uit
de zetmeelrijke stengelknollen voor den dag. De „bloem” bestaat uit een peperhuisvormige bloeischede, waaruit een violette bloeikolf te voorschijn komt; het is een „valkuilbloem”, die door haar aasgeur de insekten lokt en ze zo lang vasthoudt aronskelk tot zij de stempels hebben bestoven. De rode bessen zijn giftig.