XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Wagenaar, Jan (1 709-1 773)

betekenis & definitie

Wagenaar, Jan (1 709-1 773) - Wagenaar werd geboren in A., was koopmansklerk en vurig aanhanger van de Rijnsburger collegianten, in wier gebouw, D'Oranjeappel*, hij voorlezingen hield. Nadat hij een houthandel had gedreven, werd hij redacteur van een krant die van stadswege werd uitgegeven. Daarna ontving hij een benoeming als stadshistorieschrijver, met het recht de archieven te onderzoeken. Ten slotte werd hij eerste klerk van de gemeentesecretarie. Zijn functie maakte het hem mogelijk betere historische werken te schrijven dan zijn voorgangers, omdat hij toegang had tot de archieven, een voorrecht dat vóór hem zelden aan onderzoekers werd verleend.

Vermaard zijn zijn "Vaderlandsche Historiën", die echter zware kritiek van Bilderdijk* hebben moeten doorstaan. Maar voor A. is hij vooral bekend geworden door zijn nog altijd geraadpleegde en geciteerde driedelige werk "Amsterdam in zijn opkomst, aanwas, geschiedenissen ... beschreven" (1760-1768). Een vierde deel, verschenen in 1788, is door anderen bewerkt. In 1971-1972 werd "de Wagenaar" opnieuw uitgegeven door Repro-Holland en N.V. Buyten en Schipperheyn. Het werk is nog steeds een bron voor de kennis van A. in de 18de eeuw. In A.-Oost is een straat naar hem genoemd.

LIT. Dr. I.H. van Eeghen, Wagenaar tegen Fouquet, M.A. maart 1964, 67; Wilhelmina

C. Pieterse, Van charterkast tot Gemeentearchief, O.A. 1979, 254; Marius van Melle, Pieter Vlaming en Jan Wagenaar over Amsterdam, O.A. 1998, 2.