Royaards, Willem - Willem Royaards (1867-1929). Zelden zal een toneelspeler meer voor de cultuur van een land betekend hebben dan deze man, die zijn leven volledig in dienst stelde van het toneel. Hij deed met nimmer aflatende energie en nimmer verflauwend enthousiasme alles voor de ontwikkeling van de dramatische kunst in ons land en heeft toch nooit zijn hartenwens vervuld gezien: een eigen, behoorlijke schouwburg. Hij studeerde achtereenvolgens voor marineofficier en voor arts, maar zijn grote liefde was het toneel. Hij volgde de lessen van de Toneelschool*, waar de directeur echter niets in hem zag.
In 1886 kreeg hij zijn eerste engagement bij het gezelschap van Charles de la Mar. Hij speelde er in draken, maar gelukkig "ontdekte" de kunstbeschermer A.C. Wertheim* de jonge kunstenaar en bezorgde hem een verbintenis bij Het Nederlandsch Tooneel*. Daarna speelde hij, na enige tijd handelsreiziger te zijn geweest, bij Van Lier* in het Grand Théâtre* en in 1889 kreeg hij eindelijk betere rollen. Toneelliefhebbers hadden De Tooneelvereeniging gesticht en wilden goed toneel. Royaards speelde hier in "Nora" van Ibsen en daarna vertolkte hij vele andere goede rollen. In 1892 speelde hij voor het eerst Hamlet.
Sindsdien heeft hij ontelbare malen rollen in opvoeringen van werken van Shakespeare vertolkt. Tournees door Duitsland, Rusland en Engeland volgden. In 1898 begon hij een reeks Shakespearevoordrachten in eigen land. In 1905 trok hij weer naar Duitsland, waar hij in Berlijn bij Max Reinhardt vond wat hij zocht: goed Shakespearetoneel. In 1907 gaf hij met Eduard Verkade o.a. een opvoering van "Elckerlyc". Als gevolg hiervan stelde een aantal letterkundigen en kunstminnaars Royaards in 1908 in de gelegenheid een eigen gezelschap te stichten, de
N.V. Het Tooneel. De openingsvoorstelling was in het Paleis voor Volksvlijt*. Vondel*, P.C. Hooft*, Sophocles, Shakespeare, Goethe, Shaw en talloze andere grote auteurs vielen onder het bereik van deze groep. Ook Nederlandse stukken werden niet vergeten. Vele kunstenaars werkten mee aan de decors, aan de muziek en aan de kostuums. Wegens zijn verdiensten eerde de Utrechtse Universiteit Royaards met de titel doctor honoris causa in de Nederlandse letteren (1919).
Tot 1920 bleef hij directeur van Het Tooneel. Toen kwam er een fusie met het Nederlandsch Tooneel. De gefuseerde groep werd drie jaren vaste bespeelster van de Stadsschouwburg*. In 1923 wenste Royaards het contract niet te verlengen, omdat de financiële verplichtingen die de gemeente hem oplegde, hem te zwaar werden. In 1924 werd daarop zijn gezelschap ontbonden. Sindsdien is Royaards nog slechts als gast opgetreden; een eigen gezelschap heeft hij niet meer gehad en zijn ideaal, een eigen schouwburg, was helemaal onbereikbaar geworden. Er is in Nieuw-Zuid een straat naar hem genoemd.
LIT. Top Naeff, Willem Royaards, 1947; C. Driessen, Toneelherinneringen uit de jaren twintig, O.A. 1977, 56.