XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Ons' Lieve Heer op Solder

betekenis & definitie

Ons' Lieve Heer op Solder O.Z. Voorburgwal 40. Toen A. in 1578 de zijde van de prins van Oranje koos, werd het katholieke Spaansgezinde stadsbestuur vervangen door een protestants Oranjegezind bestuur. De A'damse katholieken moesten hun kerken en kloosters afstaan en richtten geheime kerkjes in op zolders, in particuliere huizen en schuren. De stedelijke overheid stond dit oogluikend toe.

De koopman Jan Hartman liet in 1661 zijn huis aan de O.Z. Voorburgwal, Het Hert genaamd, verbouwen en op drie zolderverdiepingen richtte hij een schuilkerk in. Pastoor van Schayck leidde er de diensten voor de katholieken van de Oude Zijde. Zij hadden nu weer een Nicolaaskerk, in de volksmond bekend als Het Haantje* en sinds de 19de eeuw als Ons' Lieve Heer op Solder. De in barokke stijl gedecoreerde zolderkerk bleef tot 1887 in gebruik. Toen bracht pastoor Van Born in een open rijtuig het Heilig Sacrament over naar de nieuwe Sint Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade. Het huiskerkje verloor daarmee zijn bestaansrecht. In 1887 slaagde een groep vooraanstaande A'damse katholieken, verenigd in de Stichting Amstelkring, erin, het pand en een deel van de inventaris te verwerven. Een inzamelingsactie, waarbij ook protestanten geld schonken, verschafte de nodige middelen. Met dit "rooms-katholieke Museum van Amsterdam" wilden de leden van de stichting de herinnering levend houden aan een periode, waarin katholieken hun geloof alleen binnenskamers mochten belijden.

Op 22 apr. 1888 opende Museum Amstelkring* zijn deuren. Aanvankelijk lag de nadruk in de museumpresentatie op de achterstelling van de katholieke bevolking in de 17de eeuw. Langzamerhand kwam het accent meer op de rijke cultuur van de A'damse katholieken in deze schuilperiode te liggen. In het museumbestuur, dat eerst uit louter katholieken bestond, kregen later ook protestanten zitting. Museum Amstelkring werd in 1939 gerestaureerd. Behalve de kerkruimte bevat het museum een aantal mooie kamers, waarvan de Sael of achterkamer een van de best bewaarde vertrekken uit de 17de eeuw in ons land is. Het is een klassiek vertrek met een hoog cassettenplafond en een notenhouten schouw, voorzien van Delfts tegelwerk. Boven de schoorsteen hangt het alliantiewapen van Jan Hartman en zijn tweede vrouw Lijsbeth Jans. Het tweemaal voorkomende hert verwijst naar het eerste deel van de naam Hartman. Het wapen van zijn vrouw toont een kompas ter herinnering aan het ambacht van haar vader, die kompasmaker was.

De kaarsenkroon hing eens in de in 1957 gesloopte schuilkerk "De Star" of "Het Spinnetje" in de Spinhuissteeg. In 1988 ontdekte de kunsthistoricus Guus van den Hout dat "De Doop van Christus in de Jordaan", het voornaamste altaarschilderij, een vroege De Wit moest zijn. Een voortekening voor het schilderij bracht hem op het spoor, waar het in het handschrift van De Wit vermeldde: "Geschildert in de kerck van den Eerw. Hr. van Schayk 1716". Pastoor Reynders liet in 1739 het hele pand aan de Oudezijds Voorburgwal verbouwen. Uit die dagen dateert de preekstoel, die bij gebrek aan ruimte geheel in- en uitklapbaar was en na de preek weer verdween in het altaar. In 1950 werd Jaap Leeuwenburg als eerste museumdirecteur aangetrokken. Hij investeerde niet alleen zijn beroepsmatige talenten, maar ook veel van zijn eigen vermogen in het museum. In 1954 werd het tweede achterhuis op de Heintje Hoekssteeg 26 bij de tentoonstellingsruimte gevoegd.

LIT. W. Tepe, XXIV Paepsche Vergaderplaetsen, 1984, 143; A.B. van Dam e.a., Vroomheid op de Oudezijds, Drie St Nicolaaskerken in Amsterdam, 1988.