Phylarchus (Φυλαρχος), griekse schrijver uit de 3e eeuw vC; Athene, Naucratis en Sicyon worden als mogelijke geboorteplaats vermeld. Behalve historische monografieën en een verhandeling over mythologie schreef Phylarchus ‘Ιστοριαι (28 boeken), zijn hoofdwerk, waarin hij de geschiedenis van de hellenistische wereld behandelde vanaf de dood van Pyrrhus (272) tot de dood van Cleomenes III (220/219).
Men kan aannemen dat Phylarchus een groot deel van de eigentijdse geschiedenis als ooggetuige heeft beschreven. De opbouw van het werk kan niet meer worden achterhaald, maar de stof schijnt eerder chronologisch dan geografisch te zijn ingedeeld.Phylarchus wordt, met Duris van Samos, beschouwd als een belangrijk vertegenwoordiger van de z.g. tragische geschiedschrijving, waarop Polybius (bv. 2, 56-60) scherpe kritiek oefende. Polybius’ kritische houding werd echter in sterke mate beïnvloed door Phylarchus’ politieke sympathieën voor Sparta en voor de koningen Agis en Cleomenes. Voor Plutarchus’ biografie van Agis en Cleomenes was Phylarchus een belangrijke bron. Zijn belangstelling voor het psychologische element in het historisch gebeuren en zijn zin voor dramatiek komen hier duidelijk tot uiting. Overigens tonen talrijke fragmenten bij Athenaeus Phylarchus’ belangstelling voor eigenaardigheden inzake de levenswijze van volken en individuen.
Lit. Fragmenten in F. Jacoby, Die Fragmente der griechischen Historiker 2A (Berlin 1926 = Leiden 1961) nr. 81, met commentaar in 2 C (Berlin 1926 Leiden 1963) 133-143. Met nederlandse vertaling en commentaar: F. Lissone, De fragmenten van de geschiedschrijver Phylarchus (Diss. Nijmegen 1969). - J. Kroymann (PRE Suppl. 8, 1956, 471-489). - E.
Gabba, Studi su Filarco (Athenaeum 35, 1957, 3-55, 193- 239). T. W. Africa, P. and the Spartan Revolution (University of California Publications in History 68, Berkeley/Los Angeles 1961). [Verdin]
PHYLE
Phyle (φυλη, ’stam’) heetten de ’stamverbanden’ waarin een griekse stam en een griekse polis geleed waren (vgl. de romeinse → tribus). Een phyle was op haar beurt uit phratrieën samengesteld; een phratrie omvatte een groep van families. Phylen vormden sociale en cultusgemeenschappen met eigen feesten, een eigen kas en functionarissen om beide te beheren (in Athene werden ze gepresideerd doorφυλοβασιλεις. Overal waar phylen bestonden, dienden ze bovendien voor een overzichtelijke ordening van het polisbestel en om een zo goed mogelijke verdeling van rechten en plichten over de verschillende bevolkingsgroepen te waarborgen. Mobilisatie en soortgelijke burgerdiensten werden gewoonlijk phyle-gewijs georganiseerd; in de regeringscolleges, in commissies, gezantschappen en afvaardigingen waren de verschillende phylen zoveel mogelijk gelijk vertegenwoordigd.
In de dorische staten heetten de drie phylen van oudsher Hylleis, Dymanes en Pamphyloi; bij de Ioniërs waren er veelal vier, die in Athene en in enkele andere ionische poleis Geleontes, Hopletes, Argadeis en Aigikoreis heetten; de bevolking van Milete was verdeeld in zes phylen.
Een drastische reorganisatie van het phylenwezen betekende in Athene de politieke hervorming van Clisthenes (1), die de vier stamphylen door tien geografische verving om aldus de macht van de adel, die in de phylen een dominerende rol speelde, te breken; de vier oude stamphylen hadden in Athene sindsdien nog slechts religieuze betekenis.
Lit. K. Latte (PRE 20, 994-1011). - E. Szanto, Die griechi- sche P. (Ausgewahlte Abhandlungen, Tübingen 1906, 214vv). [Nuchelmans]