Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

NABOT

betekenis & definitie

Nabot (hebr. nabot: spruit), eigenaar van een wijngaard in → Jizreël naast de paleistuin, weigerde met een beroep op het israëlitische recht zijn erfdeel aan Achab te verkopen. Diens vrouw Izebel organiseerde een samenzwering, waardoor onder het mom van rechtmatigheid N. werd omgebracht met zijn nageslacht en zijn bezit verviel aan de koning.

Elia kondigde daarop het oordeel over het koninklijk huis aan (1Kn21).Lit. M. A. Beek, Der Ersatzkönig als Erzahlungsmotiv in der altisraelitischen Literatur (VTS 15, 1966, 24-32). [Beek]

< >