De eigenlijke titel van de Diognetusbrief is Προς Διαγνητον (Aan Diognetus), de betiteling ’brief’ is een traditioneel geworden toevoeging van Estienne.
De Diognetusbrief is een kort christelijk apologetisch geschrift in elegante, verzorgde stijl, dat wel de parel van de christelijke apologetiek uit de 2e en 3e eeuw is genoemd. Het geschrift is eerder een korte verhandeling (λογος) dan een brief. Het heeft tal van raakpunten met de apologieën uit de 2e eeuw. Toch hebben de uitgevers sedert Gallandi (1765) de Diognetusbrief overwegend onder de apostolische vaders gerangschikt (aldus Lightfoot, Von Gebhardt, Funk/Bihlmeyer, Lake, Casamassa), waartoe de uitdrukking ’leerling van de apostelen’ in 11,1. die men evenwel zonder bezwaar een ruimere zin kan geven, de aanleiding vormde. Het enige handschrift (uit de 13e of 14e eeuw) is in 1870 te Straatsburg verloren gegaan. Er bestaan echter goede kopieën. De Diognetusbrief volgde in het manuscript op enkele verhandelingen, die ten onrechte aan Justinus Martyr werden toegeschreven. De tijd van compositie van de Diognetusbrief (ca. 200?) en de auteur zijn onbekend. Hij wordt niet vermeld in de overzichten van Eusebius of Hieronymus. De auteur van de Diognetusbrief wil een drietal vragen beantwoorden (over het wezen van de God van de christenen, van de christelijke naastenliefde en de reden waarom het christendom zo laat in de wereld verschenen is). Na een apologie tegen de heidenen en joden (cp 1-4) volgt een boeiend overzicht van de rol van de christenen in de wereld (cp 5-6) en een korte catechese (cp 7-9). Een aansporing het christelijk geloof te aanvaarden besluit het stuk (cp 10). De cpp 11 en 12 behoren, naar men sedert Estienne vrij algemeen aanneemt, niet bij de Diognetusbrief (ze bevatten een logos-leer en een vergelijking van de kerk met het paradijs). Gewoonlijk noemt men Hippolytus als auteur van deze cpp (ook worden Aristides en Quadratus genoemd). De eenheid van auteur wordt voor de Diognetusbrief verdedigd door R. H. Connolly (JTS 37, 1936, 2-15: twee verschillende werken van Hippolytus), U. Manucci, Istituzioni di patrologia 1 (Rome 1936) 45v en P. Andriessen, L’épilogue de l’Épitre a Diognète (Rech. de Théol. anciepne et médiévale 14, 1947, 121-156: Quadratus de auteur van de gehele Diognetusbrief).Lit. Editio princeps: Henri Estienne (Paris 1592). Verdere uitgaven o.a.: J. Geffcken, Der Brief au Diognetos (Heidelberg 1928), E. H. Blakeney, The Epistle to Diognetus (London 1943), H. G. Meecham (Manchester 1949), H.-I. Marrou (Sources Chrétiennes 33, Paris 1951), J. J. Thierry (Leiden 1964). - P. Godet (DTC 4, 1911, 1366-1369). - Bardenhewer 1, 316-325. Quasten 1, 248-253. - L. Radford, The Epistle to Diognetus (London 1906). E. Molland, Die literatur- und dogmengeschichtliche Stellung des Diognetbriefes (ZNW 33, 1934, 289-312). G. Bardy, La vie spirituelle d'après les Pères des trois premiers siècles (Paris 1935) 88-93. P. Andriessen, L’apologie de Quadratus conservée sous le nom d’épïtre & Diognète (Rech. de Théol. ancienne et médiévale 13, 1946, 5-39). [Bartelink]