Diadochus (Διαδοχος), bisschop van Photice in Epirus (geb. ca. 400, gest. vóór 486).
Over zijn leven bezitten wij slechts weinig gegevens. Photius (MPG 103,1089 C) vermeldt hem als tegenstander van het monofysitisme. Marrou brengt de hypothese naar voren dat Diadochus bij de aanval van de Vandalen op Epirus tussen 467 en 474 als krijgsgevangene naar Carthago zou zijn gevoerd. Hierdoor zou ook de invloed op een tegen het einde van de 5e eeuw geschreven traktaat De Vita contemplativa van Julius Pomerius te verklaren zijn. De Capita centum de perfectione spirituali of Capita gnostica (κεφαλαια γνωστικα) van Diadochus, een geestelijke handleiding, waarin de verschillende deugden worden besproken, zijn van belang voor de geschiedenis van de ascese en mystiek. Diadochus behandelt vooral de drie zg. theologische deugden en de betekenis van Gods genade. Verder bezitten we van Diadochus nog een preek over de hemelvaart. Omstreden is het auteurschap van de Catechesis (de meeste mss. schrijven deze toe aan Symeon Novus Theologus, ca. 1000). In de kloosters van het oosten is het werk van Diadochus veel gelezen (zie Dörr, 139; Des Places, 66-68). Het werd geciteerd o.a. door Maximus Confessor en Photius.Lit. Uitgaven: MPG 65, 1167-1212 (slechts de latijnse tekst van de Capita centum); 162, 713-754 (griekse tekst). J. E. Weis-Liebersdorf (Leipzig 1912: griekse en latijnse tekst). E. des Places, Diadoque de Photicé. Oeuvres spirituelles (Sources Chrétiennes 5 bis; Paris 1955; met franse vertaling). Bardenhewer 4, 186-188. Quasten 3, 509-513. D. Stiemon (DHG 4, 374-378). E. des Places (DSp 3, 817-834). F. Dörr, Diadochus von Photike und die Messalianer. Ein Kampf zwischen wahrer und falscher Mystik im 5. Jh. Freib. Theol. St. 47, Freiburg 1937). M. Vilïer/K. Rahner, Aszese und Mystik in der Vaterzeit (ib. 1939). H. Urs von Balthasar, Die gnostischen Centurien des Maximus Confessor (ib. 61; ib. 1941). H.-I. Marrou, Diadoque de Photicé et Victor de Vita (Rev. des Ét. anciennes 45, 1943, 225-232). M. Pellegrino, Un antico maestro della carith: Diadoco di Fotica (Studium 52, 1956, 489-494). E. des Places, La tradition manuscrite des ’Cent Chapitres’ de Diadoque de Photicé (REG 70, 1957, 376-386). [Bartelink]