Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

DEMOCRITUS

betekenis & definitie

Democritus (Δημοκριτος), griekse wijsgeer, geboren te Abdera ca. 460 vC; het jaar van zijn dood is zeer onzeker en ligt tussen 404 en 359.

Democritus heeft veel gereisd, o.a. naar Egypte en Babylonië, en talrijke werken geschreven, die behoren tot de verschillende gebieden der wijsbegeerte. Eigenaardig is dat Plato over Democritus schijnt te zwijgen; Aristoteles daarentegen spreekt herhaaldelijk over hem, maar alleen over zijn natuurfilosofie. Van de werken van Democritus zijn ruim 260 fragmenten bewaard gebleven, o.a. veel ethische spreuken in de Anthologie van → Stobaeus; sommige van die spreuken staan evenwel op naam van Democrates, zodat de echtheid ervan betwijfeld wordt.Democritus is samen met zijn leermeester Leucippus de grondlegger van het z.g. atomisme, dat gezien moet worden als een poging tot een universele wijsgerige interpretatie op basis van een materialistische en mechanistische visie; dit betekent een bewuste afwijzing van elke finaliteitsgedachte en van elke spirituele dimensie. Uitgangspunt daarbij is de stelling van het eleatisme dat het zijnde onveranderlijk is, maar het is niet meer één, tenzij soortelijk; het bestaat uit ondeelbare deeltjes, de atomen, die eeuwig, ongeschapen en onveranderlijk zijn. Deze atomen bezitten geen enkele kwaliteit, behalve dan dat ze ondoordringbaar en ondeelbaar zijn; ze verschillen van elkaar in vorm, rangorde en ligging van hun bestanddelen. Naast het zijnde bestaat het niet-zijnde, de ledige ruimte tussen de atomen. De atomen zijn in beweging; waarschijnlijk is dit een chaotische beweging, naar alle richtingen. Uit deze ongeordende beweging ontstaat geleidelijk een meer geordende; meer en meer gelijksoortige atomen worden bij elkaar gebracht en zo ontstaan de verschillende lichamen. Het aantal atomen is onbeperkt, het aantal werelden eveneens; alles in de wereld gebeurt door de noodzakelijkheid van het toeval.

De ziel bestaat uit fijne gladde en ronde atomen, die verwant zijn met de vuuratomen; zij brengen het levende organisme in beweging en worden onderhouden door de ademhaling. De zintuiglijke waarneming is te danken aan het fysisch contact van het lichaam met de materiële uitstralingen van de dingen rondom ons; alle waarnemingen worden herleid tot tastgewaarwordingen. Het verstandelijk kennen is niet duidelijk onderscheiden van de zintuiglijke waarneming; het denken ontstaat ten gevolge van een evenwichtstoestand in de temperatuur der ziel.

De mens moet streven naar een symmetrisch leven, naar een evenwicht van de verschillende tendenties die in hem aanwezig zijn. Aldus zal hij komen tot gemoedsrust (ευθυμιη). Het geluk hangt niet af van uitwendige goederen, maar van de toestand van de ziel (ευδαιμονιη ψυχης); immers, de ziel is de woonplaats van de demon, hetzij de goede hetzij de slechte. Daarom is de innerlijke gesteltenis van de mens beslissend voor het stellen van een zedelijk goede daad: het komt er vooral op aan het goede te willen. Dus moet men het ook kennen: de oorsprong van de zedelijke fouten ligt in de onwetendheid omtrent het goede.

Lit. Fragmenten bij H. Diels/W. Kranz, Die Fragmente der Vorsokratiker 211 (Berlin 1964) 81-230. - E. Wellmann (PRE 5, 135-140). C. de Vogel, Greek Philosophy 13 (Leiden 1963) 70-82. GGL 1, 5, 236-349. - R. Hirzel, Demokritos’ Schrift περι ευθυμιης (Hermes 14, 1879, 354-407). P. Natorp, Forschungen zur Geschichte des Erkenntnisproblemes im Altertum (Berlin 1884) 164-208. Id., Die Ethika des Demokritos (Marburg 1893). L. Stella, Valore e posizione storico del!’ etica di Democrito (Sophla 10, 1942, 207-258). F. Enriques /M.Mazziotti, Le dottrine di Democrito (Bologna 1948). F. Messiano, La morale materialistica di Democrito (Florence 1951). C. Mugler, Les théories de la vie et de la conscience chez Démocrite (Rev. de Philologie 33, 1959, 7-38). S. Luria, Zur Frage der materialistischen Begründung der Ethik bei Demokrit (Deutsche Akademie Wiss., Sektion Altertumswissenschaft 44, Berlin 1964). [Verbeke]

< >