Bacchus (Βακχος), andere naam voor → Dionysus.
Deze aanduiding, die het extatisch-orgiastische facet van de godheid accentueert, komt tot de 6e eeuw vC zelden voor. O.a. door toedoen van de Orphici kwam de naam Bacchus vanaf 500 vC meer in zwang. Ook de meer algemene betekenis die verschillende afleidingen sedert de 5e eeuw krijgen, wijst op een algemene bekendheid met de orgiastische Dionysus-cultus. Wilamowitz neemt aan dat de oorsprong van de naam Bacchus bij de aziatische Thraciërs en de Phrygiërs gezocht moet worden; vandaar zou hij bij de Lydiërs en Ioniërs zijn gekomen. Ook heeft men wel verondersteld dat Bacchus een lydisch woord is (M. P. Nilsson, Geschichte der griechischen Religion 12, 578 en 581).Bacchus werd vereerd door de → Bacchanten. Het decreet tegen de Bacchanalia (186 vC) heeft de verbreiding van deze cultus in Italië geremd.
Bij de dichters speelt Bacchus een grote rol: Dionysus wordt door hen bijna altijd als Bacchus aangeduid of met de oude italische god Liber geïdentificeerd.
Lit. Zie s.v. Dionysus. — D. Detschew (RAC 1, 1147-1150). U. von Wilamowitz-Moellendorff, Der Glaube der Hellenen 2, 61 vv. [Bartelink]