Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

AUREOLUS

betekenis & definitie

Ruitercommandant van de keizers → Valerianus (253-260) en Gallienus (253-268).

Samen met laatstgenoemde versloeg hij in 258/259 de tegenkeizer Ingenuus in Pannonië en in 261 de tegenkeizer Macrianus in Illyrië. De gallische tegenkeizer → Postumus liet hij echter ontsnappen (263), en toen Gallienus in 268 tegen de Goten streed, liet Aureolus zelf zich tot keizer uitroepen. Gallienus keerde terug en belegerde Aureolus in Milaan, maar werd daar vermoord. Hetzelfde lot trof Aureolus in de herfst van 268. [Nuchelmans]

< >