verrast - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrassen
♢ Jij verrast
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrassen
♢ Hij verrast
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van verrassen
♢ verrast!
verrast - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van verrassen
1. vormt de voltooide tijden
♢ De uitbarsting heeft vulkanologen verrast.
2. vormt de lijdende vorm
♢ De politie houdt de groep in de gaten om niet verrast te worden door een gewelddadige actie.
3. attributief gebruikt
♢ De pilote was de verraste reacties gewend.
4. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
♢ De minister is onaangenaam verrast door de cijfers
verrast - Bijvoeglijk naamwoord
1. verbaasd, door iets onverwachts getroffen
Antoniemen
onverrast
Verwante begrippen
bevreemd, verwonderd
Gepubliceerd op 31-10-2017
verrast
betekenis & definitie