Gepubliceerd op 04-12-2017

nuchter

betekenis & definitie

nuchter - Bijvoeglijk naamwoord
1. niet onder de invloed van iets bedwelmends, vooral alcohol
Nu hij weer nuchter was, bleek hij een heel redelijk mens.
2. geen ontbijt genuttigd hebbend
Hij moest die medicijnen op nuchtere maag inslikken.
3. niet snel tot emotionaliteit geneigd
Hij stond bekend om zijn nuchtere kijk.