Gepubliceerd op 04-12-2017

hoogspringt

betekenis & definitie

hoogspringt - Werkwoord
1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoogspringen
♢... dat jij hoogspringt2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoogspringen
♢... dat hij hoogspringt
Of je nu tennist, hardloopt of hoogspringt: je bent lid van een vereniging, gaat met anderen op wedstrijd, traint met elkaar, moedigt elkaar aan.
Als middelmatig zouden we willen noemen het „Stack Milton Trio", dat wat hoogspringt on aan de rek werkt, maar niet beter dan de meesten van hun collega's; (…)