Gepubliceerd op 04-12-2017

gronden

betekenis & definitie

gronden - Werkwoord
1. (scheepvaart), (verouderd) de waterdiepte peilen met een dieplood, en eventueel tevens een monster van de bodem nemen door een vetgemaakte holte in de onderkant van het dieplood
Bij het gronden bleef de diepte gelijk maar de kleur van de opgehaalde grond werd steeds lichter.
2. (economie), (juridisch), (verouderd) het stichten/oprichten van een bedrijf, onderneming of instelling
Zijn overgrootvader heeft het bedrijf in 1876 gegrond.
3. (techniek) het schilderen met grondverf
De huisschilder heeft het houtwerk ontvet en hij is nu aan het gronden.
4. (techniek), (verouderd) het met een grondschaaf maken van groeven met een vlakke bodem voor houtverbindingen
De timmerman liet ziet zien hoe vroeger het gronden met de grondschaaf werd gedaan.

gronden - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grond

Synoniemen
[1] loden, peilen
[2] grondvesten, stichten, oprichten, instellen
[3] grondverven

Antoniemen
[2] bedrijfssluiting

Verwante begrippen
[1] lood, werplood, handlood, peillood, handpeillood, [3] doodverven, doodverf, [4] schaven, frezen