gesimuleerd - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van simuleren
gesimuleerd - Bijvoeglijk naamwoord
1. nagebootst
♢ Tijdens de rampenoefening hadden we te maken met een gesimuleerde kernramp.
2. voorgewend (van een ziekte)
♢ De patiënt met een gesimuleerde blindedarmontsteking had een echte psychiatrische stoornis.
Gepubliceerd op 04-12-2017
gesimuleerd
betekenis & definitie