geknepen - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van knijpen
1. vormt de voltooide tijden
♢ Hij had zijn zusje geknepen.
2. vormt de lijdende vorm
♢ Ze werd weer eens door haar broertje geknepen.
3. attributief gebruikt
♢ Hij antwoordde met geknepen stem.
4. bijwoordelijk gebruikt
♢ Dat is een bril die op de neus geknepen gedragen werd.
Woordherkomst
voltooid deelwoord van knijpen en een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛɪ/ - /e/)
Gepubliceerd op 14-11-2017
geknepen
betekenis & definitie