Gepubliceerd op 14-11-2017

gehoord

betekenis & definitie

gehoord - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van horen
1. vormt de voltooide tijden
Heb je het gehoord?
Daar heb ik nog nooit van gehoord.
2. vormt de lijdende vorm
Nabestaanden willen ook gehoord worden.
De verdachte is urenlang gehoord door de rechter-commissaris.
3. attributief gebruikt
Dat is een veel gehoorde klacht.