Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie Z
- zegenrijks
- zegenrijkst
- zegenrijkste
- zegens
- zegent
- zegent in
- zegentje
- zegentjes
- zegenvisserij
- zegenvisserijen
- zegenwens
- zegenwensje
- zegenwensjes
- zegepalm
- zegepalmen
- zegepalmpje
- zegepalmpjes
- zegepoort
- zegepoortje
- zegepoortjes
- zegepraal
- zegepraalde
- zegepraalden
- zegepraalt
- zegepraaltje
- zegepraaltjes
- zegepralen
- zegepralend
- Zeger
- zegere
- zegereeks
- zegereeksen
- zegereeksjes
- zegerijk
- zegerijke
- zegerijker
- zegerijkere
- zegerijkers
- zegerijks
- zegerijkst
- zegerijkste
- Zegers
- zeges
- zegeteken
- zegetekenen
- zegetekens
- zegetekentje
- zegetekentjes
- zegetje
- zegetjes
- zegetocht
- zegetochten
- zegetochtje
- zegetochtjes
- zegevier
- zegevierde
- zegevierden
- zegevieren
- zegevierend
- zegeviert
- zegevlag
- zegevlaggetje
- zegevlaggetjes
- zegewagen
- zegewagentje
- zegewagentjes
- zegezang
- zegezangetje
- zegezangetjes
- zegge
- zegge en schrijve
- zeggen aan
- zeggen af
- zeggen na
- zeggen op
- zeggen toe
- zeggen voor
- zeggend
- zeggenschap
- zeggenschapsrecht
- zeggenschapsrechtje
- zeggenschapsrechtjes
- zeggenschapsverhouding
- zeggenschapsverhoudinkje
- zeggenschapsverhoudinkjes
- zegger
- zeggertje
- zeggertjes
- zeggetje
- zeggetjes
- zegging
- zeggingen
- zeggingskracht
- zeggingskrachten
- zeggingskrachtje
- zeggingskrachtjes
- zegginkje
- zegginkjes
- zegje
- zegjes
