drom - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drommen
♢ Ik drom
2. gebiedende wijs van drommen
♢ drom!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drommen
♢ drom je?
drom - Zelfstandignaamwoord
1. een grote groep dringende mensen
♢ Direct na de opening plaatste marketingdirecteur Bohemen foto’s op zijn Twitter-account waarop drommen klanten over een oranje loper de winkel binnengaan, door een haag van oranje confetti. Maar enkele uren later is er in de „eerste Nieuwste Blokker” – de eerste Blokker volgens het vernieuwde concept – geen reuring meer te bekennen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: