braken - Werkwoord
1. (ov) het verwijderen van voedsel en/of andere stoffen uit de maag via de mond en soms de neus.
♢ Zij moest braken van die stinkende geur.
2. (ov) na het roten kneuzen of breken van vlas of hennep
braken - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van breken
♢Wij braken
♢Jullie braken
♢Zij braken
Synoniemen
[1] kotsen, overgeven, vomeren
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: