Gepubliceerd op 30-10-2017

bloes

betekenis & definitie

bloes - Zelfstandignaamwoord
1. (kleding) kledingstuk voor het bovenlichaam met knoopjes aan de voorzijde
Onder enthousiast applaus komt Brooke Shields het toneel op. Iedereen buigt naar voren, uiterst benieuwd naar wat ze draagt. „Oh”, zegt de blonde vrouw naast me teleurgesteld en zakt weer terug. De hoog gesloten zwarte bloes, kaki rok en bruine laarzen zijn niet erg Hollywood. Als ze zit, bedekt ze kuis het kleine stukje blote knie.

bloes - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloezen
♢ Ik bloes
2. gebiedende wijs van bloezen
bloes!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloezen
bloes je?