blikt vooruit - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitblikken
♢ Jij blikt vooruit
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitblikken
♢ Hij blikt vooruit
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van vooruitblikken
♢ blikt vooruit!
Gepubliceerd op 30-10-2017
blikt vooruit
betekenis & definitie