Gepubliceerd op 31-10-2017

afsteek

betekenis & definitie

afsteek - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsteken
♢... dat ik afsteek

afsteek - Zelfstandignaamwoord
1. het afscheiden door middel van een steekwerktuig
De belangrijkste bron van inkomsten voor Benthuizen in deze tijd was dan ook de afsteek van turf.
2. een wegafslag
Na de afsteek kunt u vanaf hier de hoofdroute weer volgen.
3. het doen ontbranden van iets
Dit gebeurde na de afsteek van deze oven.