Gepubliceerd op 31-10-2017

afroepen

betekenis & definitie

afroepen - Werkwoord
1. (ov) het een voor een noemen van namen
De artsen gingen de patiënten afroepen op volgorde van alfabet.
2. (ov) iets zelf veroorzaken, oproepen
Zij zijn de problemen aan het afroepen over zichzelf.

Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en roepen(werkwoord)