Wetenswaardig Allerlei

T. Pluim (1922)

Gepubliceerd op 25-01-2017

Toga

betekenis & definitie

Toga of Toog is het lange kleed der R.-Kath. priesters bij dagelijksch gebruik. Ook het kleed, dat de Herv. predikanten op den kansel dragen, en het ambtskleed der rechters net zo.

Oorspronkelijk is het een Romeinsch opperkleed, dat over de tunica werden gedragen. Dit was alleen toegestaan aan burgers, niet aan de vreemdelingen of bannelingen ; het was dus min of meer een eere- kleed. Zo zegt Tacitus in zijn „Germania" (15e hoofdstuk) van den Germaanschen jongeling, als deze in de volksvergadering de wapens ontvangt: „Dat is bij hen de toga, dat de eerste trap der eer voor de jeugd." De purperen toga werd het ambtskleed, terwijl door de eerste hoogwaardigheidsbekleders nog andere kleuren werden gedragen. Wie echter naar een ambt dong, kleedde zich bij het bezoeken der senatoren in een heldere witte toga.

< >