Bij de Grieken had men slaven, aan wie men het opzicht over de jongens toevertrouwde. Deze slaven moesten de knapen naar het gymnasium brengen en er vandaan halen en hen tot op zekeren leeftijd overal vergezellen. Deze slaven nu heten paedagogen.
Onder hen had men vele ontwikkelde lieden, die inderdaad in plaats van oppassers leermeesters, opvoeders van de jeugd waren. Zo kreeg het woord pedagoog zijn tegenwoordige beteekenis van opvoedkundige.