Wetenswaardig Allerlei

T. Pluim (1922)

Gepubliceerd op 25-01-2017

Immunn

betekenis & definitie

Immuniteit. In de middeleeuwen genoten de geestelijken en de edelen het voorrecht, dat hun bezittingen (dorpen, steden, enz.) niet onderworpen waren aan de gewone rechtspraak; zij hadden daarvoor hun eigen rechters. Dit voorrecht heette immuniteit. Ook de vrijdom van belasting en vrijstelling van krijgsdienst, in het genot waarvan de adel en de geestelijkheid deelden, heette immuniteit.

In de geneeskunde noemt men immuniteit de onvatbaarheid voor besmettelijke ziekten, voor vergiften, enz. Bijv. : de egel is voor den adderbeet immuun; wie de pokken heeft gehad, wordt voor deze ziekte immuun.

< >