Bij de Romeinen noemde men commentarii de voorlopige aantekeningen (punten), om die later tot een samenhangend geheel (opstel) uit te werken.
Inzonderheid waren commentarii de korte aanteekeningen van de verschillende regeering personen, over hetgeen zij in hun ambt opmerkten. Ook de aantekeningen, die de professoren voor hun voordrachten maakten, heten commentaren, en hieruit ontwikkelde zich de hedendaagse betekenis: „verklarende aanteekeningen"; bijv. commentaren op Vondels Lucifer. — Ook zegt men wel eens van een of ander, dat duidelijk genoeg is: „commentaar overbodig!" (Men bedoelt dan: het beledigende, het dwaze springt duidelijk genoeg in het oog.)