ww [v. Fr. troubler, van Lat. turbidus = onrustig, van turba = wanordelijk geraas, onrust (ook: menigte), van Gr. turbè = gewoel, rumoer]
1 troebel (niet-helder) maken;
2 (fig.) verwarren, in de war brengen, verontrusten, storen; getroebleerd, in de war, niet goed bij het hoofd, onwijs, gek.