I. [Fr., van ressortir = opnieuw vertrekken, er weer uitkomen]
1. spankracht; drijfveer, (fig.) geheime beweegreden, verborgen motief;
2. geheim vak dat door een springveer kan worden geopend.
II. [Fr., van res-sortir = tot rechtsgebied behoren; vgl. Lat. sors, sortis = lot, toebedeeld deel] gebied waarover gezag zich uitstrekt, ambts- of rechtsgebied, werkkring.