Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gepubliceerd op 09-03-2021

-ist

betekenis & definitie

[Fr. -iste, Lat. -ista, Gr. -istès] uitgang van persoonsnamen (of van verpersoonlijkingen):

1 bewerker: antagonist, ebenist e.d.;

2 aanhanger van een -isme als leer enz. (maar niet altijd -ist): darwinist, calvinist, atheïst, feminist; beoefenaar van een taalwetenschap: Germanist, Anglist; spec. bespeler van een muziekinstrument: pianist, violist, harpist, organist e.d.;

3 wie zich beroepshalve of als amateur met een bepaalde zaak bezighoudt: bloemist, filatelist;

4 -ist komt ook onsystematisch voor in bep. namen: trappist, bovist (naam van een paddestoelsoort), of als aanduiding van een vorm van bestaan: ubiquist (overal voorkomende plant of dier).