I [Fr.], ook: floret [OFr., van It. fioretto = bloempje] stootdegen, bep. schermdegen met dop op punt.
II ook fleuret- of floretzijde [Fr., waarsch. van fleur de laine] minderwaardige zijde gesponnen van de draden van de harde binnenkant van de cocon van de zijderups (vgl. filozel), ook wel uit afval (te korte draden) van goede zijde. (N.B. níet verwarren met floszijde, z.a., die juist afkomstig is van de warrige buitenste draden van de cocon. Sommige woordenboeken geven bij ‘fleuretzijde’ ten onrechte als equivalent ‘flos- of vloszijde’).
