[v. It. falsetto, verklw. van falso = vals, onecht], fausset [Fr., fausse, vr. van faux = vals] (muz.)
I zn
a. eig.: kopstem, d.w.z. het middenstemregister bij vrouwen, het hoogste stemregister bij mannen; spec. bij deze laatsten: nabootsing van de vrouwelijke altstem;
b. persoon die falset zingt;
II. bw: falset zingen, met nagebootste kopstem zingen.