[Fr. amortir = minder krachtig maken, van VLat. admortire = lett: naar de dood brengen]
1 schuld delgen ineens of door periodieke aflossingen;
2 onroerend goed doen overgaan in de dode hand (= kerkelijke instellingen);
3 ongeldig verklaren (door de rechter) van waardepapier dat is ontvreemd of verloren of vermoedelijk (maar niet zeker) is vernietigd.