[v. Gr. agnoostos = onkenbaar, van a- = niet, en gignooskein = weten; gevormd door de Engelse bioloog en arts Thomas Henry Huxley (1825-1895)] (fil.)
1 opvatting dat men buiten de ervaringskennis (empirie, z.a.) niets met zekerheid kan weten;
2 (bij uitbreiding) houding ten opzichte van godsdienst: het geloof in God in het midden laten omdat niet zeker is of Hij bestaat.