Gepubliceerd op 16-11-2020

Witstaart

betekenis & definitie

Oude naam voor de Tapuit, bij Houttuyn 1763 (hoofdnaam, want in de marge onder de wetenschappelijke naam), Vroeg 1764 en Wegman 1765 (hier als naam van tweede keus na "Blaauwe Tapuit") en in NV II 1789 (hier als nevennaam na Tapuit). De naam is goed gemotiveerd, want de Tapuit heeft in vlucht een opvallend witte partij aan de basale helft van de staart en aansluitend op de stuit.

E Wheatear <E Wheat-ears (1661) <*whïters, letterlijk 'witte aars' [Lockwood 1993] is vergelijkbaar, It Culbianco (naar inhoudelijke betekenis) óók.

Schlegel 1858 vermeldt de naam (als nevennaam) ook, geeft geen locatie op. Als volksnaam geldt Witstaartje misschien voor Meijel [WLD p.86]; het kan namelijk ook zijn dat daarvoor de soort de oude boekennaam nog geldt.